h

Schriftelijke vragen Wet Sociale Werkvoorziening

28 juli 2006

Schriftelijke vragen Wet Sociale Werkvoorziening

Op 1 januari 2007 is het de bedoeling dat de tweede fase van de modernisering van de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) wordt doorgevoerd. De eerste fase van de modernisering van de WSW is in 2004 van start gegaan. Per 1 januari 2005 is de indicatiestelling overgedragen aan het CWI. In de tweede fase wil het kabinet bevorderen dat in de sociale werkvoorziening meer mensen werkzaam zijn bij gewone werkgevers in plaats van bij de reguliere sw-bedrijven.

De reden van het kabinet om deze tweede fase in te voeren is het behouden van de WSW voor de WSW-doelgroep, het vormgeven aan een stelstel waarin de cliënt centraal staat en het bevorderen van aangepast werken in een zo regulier mogelijke omgeving. De veranderingen moeten leiden tot kortere wachtlijsten voor de sociale werkvoorziening, tot het voorkomen dat mensen in de sociale werkvoorziening terechtkomen die niet tot de doelgroep behoren en tot meer WSW’ers die begeleid gaan werken in een reguliere baan. De wet zal consequenties hebben voor mensen met een handicap die via de sociale werkvoorziening willen gaan werken, voor mensen die al in de sociale werkvoorziening werkzaam zijn, voor gemeenten, voor het CWI en voor werkgevers.

Er zijn nog maar een paar maanden te gaan voor de invoering van deze nieuwe wet. De SP krijgt signalen van cliënten die zich grote zorgen maken. Het gaat om een bijzonder kwetsbare doelgroep, waar op dit moment grote onzekerheid heerst. Er wordt reeds gesproken over een verdeling van 25% van de doelgroep die binnen de sociale werkvoorziening kan worden geplaatst en 75% die extern zal moeten worden geplaatst. De SP is van mening dat er voor deze doelgroep snel duidelijkheid moet komen of zij intern of extern worden geplaatst om zo de onrust binnen de doelgroep weg te nemen.

In het kader van artikel 44 van het reglement van orde voor de gemeenteraad wil ik namens de SP de volgende vragen stellen over de Wet Sociale Werkvoorziening
1. Wij nemen aan dat het college op de hoogte is van deze nieuwe wetgeving. Hoever bent u als het gaat om het formuleren van nieuw beleid om de overgang naar deze tweede fase soepel te laten verlopen?
2. Vanaf 1 januari 2007 krijgen de gemeenten het totale budget wat bestemd is voor de PGB-trajecten.
2a. Op welke wijze denkt de gemeente Zwolle de financiële middelen in te zetten en de resultaten van de ingekochte trajecten te bewaken?
2b. Welke voorbereidende stappen heeft het college reeds ondernomen in het kader van de PGB-trajecten?
2c. Heeft de gemeente connecties/relaties met bedrijven die capabel zijn om deze moeilijke doelgroep te bemiddelen?
2d. Wat gebeurt er met cliënten die niet geplaatst worden?
3. De gemeente moet externe plaatsen gaan inkopen en bedrijven hiervoor benaderen en zoeken. Hoe is het college van plan om deze externe arbeidsplaatsen te gaan werven?
4. Is het college al bezig met het zoeken naar externe arbeidsplaatsen voor deze doelgroep?
5. Hoe is het college van plan om de onzekerheid bij deze doelgroep weg te nemen?
6. Is er op dit moment al gecommuniceerd met de doelgroep over de toekomstige wijzigingen in de sociale werkvoorziening, zodat er bij de doelgroep duidelijkheid bestaat over de regelingen vanaf 1 januari 2007? Zo ja, op welke wijze?

Wij verzoeken u om deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Met vriendelijke groet,

Namens de SP-fractie,
Tjitske Siderius

Toelichting
De wijzigingen die plaatsvinden houden in dat de mensen met een indicatie voor de WSW meer rechten krijgen. Zo krijgen ze onder meer recht op tijdige plaatsing en de mogelijkheid gebruik te maken van een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleid werken. Gemeenten krijgen te maken met een vereenvoudiging van de financieringssystematiek. Zo zal het WSW-budget aan individuele gemeenten worden verstrekt op basis van het aantal WSW-geïndiceerden dat woonachtig is in de gemeente in plaats van een vaste subsidie per WSW-plaats. Voor arbeidsplaatsen van personen die bij herindicatie niet meer behoren tot de WSW-doelgroep loopt de rijkssubsidie in een periode van vijf jaar af. De verantwoordelijkheid van de gemeente bij de uitvoering van de wet wordt versterkt. Zo moeten gemeenten meer werkplekken op maat zoeken, bij voorkeur banen bij een gewone werkgever met extra begeleiding. Tevens moet de gemeente ervoor zorgen dat WSW’ers binnen een jaar een aanbod ontvangen van een zo goed mogelijk passende werkplek (voorzover de gemeente voldoende WSW-budget beschikbaar heeft). Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de nieuwe WSW is gemeenten en werkvoorzieningschappen de mogelijkheid geboden om voor WSW-geïndiceerden die zelf graag begeleid willen werken, een begeleid werkenplek te realiseren zonder dat betrokkene hiervoor is geïndiceerd. Werkgevers worden via onder meer een loonkostensubsidie gestimuleerd om meer Wsw’ers op een werkplek in gewone bedrijven te plaatsen. Werkgevers die een WSW’er een begeleide werkplek aanbieden, lopen geen financieel risico als de WSW'er ziek of arbeidsongeschikt wordt. Deze no-riskpolis is uitgebreid en geldt permanent in plaats van vijf jaar. Deze regeling is al sinds 1 januari 2006 van kracht. Sinds 1 januari 2005 geldt dat als een WSW'er een aanbod voor een passende WSW-arbeidsplaats weigert, de gemeente de WSW-indicatie kan intrekken. De WSW'er kan dan van de wachtlijst worden gehaald. WSW’ers die voor 1998 zijn ingestroomd, worden niet herbeoordeeld.

U bent hier