h

Schriftelijke vragen toekenning woonruimte WMO

4 mei 2007

Schriftelijke vragen toekenning woonruimte WMO

In artikel 4 van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning is het zogenaamde compensatie-beginsel opgenomen. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente, ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, voorzieningen treft op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning, die hem in staat stellen:
1. een huishouden te voeren;
2. zich te verplaatsen in en om de woning;
3. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;
4. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

In Zwolle is vastgesteld dat bij het vaststellen van die voorzieningen de gemeente rekening houdt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de aanvrager, om vanuit kostenoogpunt zelf in maatregelen te voorzien. In de Zwolse verordening is onder andere een woonvoorziening opgenomen voor mensen die een beperking hebben bij het uitvoeren van een huishouden.

Wanneer iemand door omstandigheden afhankelijk is geworden van een rolstoel, kan hij of zij via de WMO aanspraak maken op een aangepaste woning. Zwolle heeft immers een (wacht)lijst met aangepaste woningen voor dergelijke situaties.
Wanneer iemand aanspraak maakt op een dergelijk woning via de WMO, kan de betreffende persoon niet meer met een medische urgentie terecht bij de woningbouwverenigingen, omdat het in handen ligt van de WMO.

In de praktijk is gebleken dat op het moment dat iemand op eigen initiatief via de woning-bouwvereniging een geschikte woning vindt, hij of zij geen aanspraak meer kan maken op de overige voorzieningen van de WMO, zoals hulp bij het huishouden. De WMO trekt letterlijk de handen van iemand af. Ook blijkt dat er niet altijd rekening wordt gehouden met de voorkeur die iemand uitspreekt bij het aanbieden van een geschikte woning. Zo worden er woningen aangeboden die niet overeen komen met het type woning dat iemand nodig heeft. Zo kreeg de SP onlangs het verhaal van iemand in een rolstoel, die een flat kreeg aangeboden op drie hoog met een defecte lift. Ook wordt er geen rekening gehouden met het stadsdeel waarvoor iemand zich heeft ingetekend.

De SP vindt dit een vreemde situatie. Immers, het doel van de WMO is meedoen. Dat geldt voor iedereen jong en oud, ongeacht zijn maatschappelijk of economische positie en ongeacht of iemand beperkingen ondervindt of niet. De WMO is bedoeld als een participatiewet en geen zorgwet. Op het moment dat iemand zelf initiatieven ontplooit om eigenhandig een geschikte woonruimte te vinden, vervallen de overige rechten op de WMO. De SP vindt dit geen juiste zaak.
Ook is de SP bezorgd over het feit dat mensen een verkeerd type woning krijgen aangeboden. Juist voor mensen met een beperking zou zorgvuldig naar de persoonlijke situatie en de persoonlijk behoefte moeten worden gekeken.

Daarnaast blijkt dat cliënten niet goed worden voorgelicht door de afdeling WMO. Zo bleek dat volgens de ambtenaar een cliënt pas na een half jaar in aanmerking kan komen voor een aangepaste woning. Volgens de klachtencommissie is dit nergens in de betreffende wet opgenomen. Ook worden cliënten verzocht om zelf contact op te nemen met het CIZ en Ergo Advies Zwolle. Dit is wat de SP betreft een taak van de afdeling WMO.

In het kader van artikel 44 van het reglement van orde voor de gemeenteraad wil ik namens de SP de volgende vragen stellen over de toekenning van woonruimte inzake de WMO.
1. Bestaat er in Zwolle een wachtlijst voor aangepaste woningen? Zo ja, hoe lang is deze wachtlijst?
2. Welke criteria worden er gehanteerd bij het toekennen van geschikte woonruimte?
3. Is het juist dat wanneer een cliënt op eigen initiatief een woning vindt via de woningbouwvereniging, hij of zij geen aanspraak meer kan maken op de overige voorzieningen van de WMO? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe kan het dat cliënten wel worden geconfronteerd met deze informatie?
4. Is het college met ons van mening dat er allereerst moet worden gekeken naar de persoonlijke situatie en de persoonlijke behoeften van een cliënt, alvorens wordt gekeken welke woning wordt toegekend aan een cliënt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, vindt u dat op dit moment in alle gevallen wordt voldaan aan deze regel?
5. Is het college met ons van mening dat de afdeling WMO zelf verantwoordelijk is voor de communicatie met betrokken organisaties? Zo ja, waarom worden cliënten zelf verzocht contact met betrokken organisaties op te nemen? Zo nee, waarom niet?
6. Op welke wijze worden cliënten door de afdeling WMO geïnformeerd over de geldende regelingen?
7. Op basis van welke wet worden cliënten geïnformeerd over het pas na een half jaar aanspraak kunnen maken op een aangepaste woning? En wat zijn de achterliggende redenen voor deze wachttijd?

Wij verzoeken u om deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Met vriendelijke groet,
Namens de SP fractie,
Tjitske Siderius

U bent hier